snaarkapot

 

Wat voor een speler ben je en welke snaar past dan het beste bij jou?

 

1. De vlakke speler:

Je hebt een groot technisch vermogen en geeft dus vanuit je techniek de versnelling aan de bal. De snaren schuiven minder en gaan dus minder snel kapot. Laat je snaar strak bespannen, tenzij je gevoelig bent voor een tennisarm. In het laatste geval mogen er minder kilo's op de bespanning staan. Een vlakke speler slijt minder snaren, maar hier schuilt wel het risico dat je te laat je bespanning laat vervangen. Je moet dit goed in de gaten houden.

2. De spin speler:

Speel je vaak met spin of slice dan schuiven je snaren meer en is de kan op breuk groter. De snaren slijten veel sneller. Laat je racket strak bespannen met een sterke synthetische snaar. Een hybride bespanning kan hier voor meer comfort zorgen. De geplaatste duurzame  lengtesnaren zullen minder snel slijten en de soepele breedtesnaar zorgt voor het comfort. Je kunt als spin of slice speler ook kiezen voor een snaar met structuur. Je effecten komen dan nog beter tot zijn recht.

3. De comfort speler:

Als comfort speler ontzie je graag je arm. Wellicht ben je blessure gevoelig. Demping van trillingen is dan van groot belang. Neem dan geen polyester snaar, maar kies eerder voor een co-polyester snaar, een nylonsnaar, maar liever een multi-filament snaar. Laat je racket ook iets zachter bespannen. Je hoeft dan niet zoveel kracht te zetten om een goede versnelling in de bal te krijgen.

4. De hard hitter:

Hier zorgt de snaar niet zozeer voor de belversnelling, maar meer de kracht en de swing van de speler. Deze spelers hebben een sterke en strak bespannen snaar nodig. Ook kunnen de snaren iets dikker zijn (denk aan 1.30 tot 1.35 mm) om duurzamer te kunnen spelen. Blijkt dat je toch last van je arm gaat krijgen, overweeg dan een hybride snaar. Door de soepele breedtesnaar trekken trillingen minder snel door naar je arm.